Kinderen leren veel van praten over moeilijke onderwerpen, vooral als je ze daarbij behulpzaam bent door dingen te helpen begrijpen. Denk niet te snel ‘oh dat begrijpen ze niet’. Leg het uit. Laat het zien. Dat is goed voor hun kennis van de wereld en hun woordenschat. Zorg dus dat kinderen in aanraking komen met nieuwe woorden en nieuwe begrippen. Beter te moeilijk dan te gemakkelijk, zeggen ze wel eens. Te moeilijk kun je immers uitleggen! Daar ben je zelf bij.
Extra informatie: Weizman, Z.O., & Snow, C.E. (2001). Lexical input as related to children’s vocabulary acquisition: Effects of sophisticated exposure and support for meaning. Developmental Psychology, 37, 265-279.
Elkaar vertellen wat je hebt meegemaakt is belangrijk voor kinderen. Belevenissen met elkaar delen is leerzaam en goed voor de taalontwikkeling. Een verhaal goed kunnen vertellen is een hele kunst. Geef ze het goede voorbeeld. Kom ook zelf eens met een ‘mooi verhaal’. Heb je vandaag iets meegemaakt, een grappig voorval op straat, een interessant telefoontje, iets wat je op de tv gezien hebt? Zorg dat u uw verhaal een beetje boeiend vertelt. Want… boeiend houdt de aandacht vast!
Extra informatie: Reynolds Kelly, K., & Bailey, A. L. (2013). Becoming independent storytellers: Modeling children’s development of narrative macrostructure. First Language, 33(1), 68-88.
Stimuleer je kind om te vertellen wat hij/zij die dag beleefd heeft of ‘gisteren op dat feestje’. Misschien vertelt je kind maar één opvallend detail, namelijk wat hem/haar het meest is opgevallen. Probeer eens wat meer verhaal te ontlokken. Door naar details te vragen bijvoorbeeld. Of door zelf iets te bedenken dat prikkelt om tegen gesproken te worden. ‘Dus het feestje was na een paar minuten afgelopen en iedereen moest huilen?' Je wil ‘het hele verhaal’ graag horen. Daar kun je je kind bij helpen
Extra informatie: Sparks, A., & Reese, E. (2012). From reminiscing to reading: Home contributions to children’s developing language and literacy in low-income families. First Language, published online. http://fla.sagepub.com/
“En ieder zingt zijn eigen lied”. Niet ieder kind is gelijk. Elk kind heeft een eigen manier van zeggen. Een eigen manier om iets kenbaar te maken. Geef kinderen de ruimte om hun eigen verhaal te doen. Als uw kind uit zichzelf met zijn/ haar verhaal naar u toe komt, wees dan niet te snel met reageren, maar luister! Ga niet ongeduldig vragen stellen of meteen commentaar leveren. Gun kinderen de tijd om het verhaal dat hen zo bezig houdt, in eigen geuren en kleuren te vertellen. Probeert u er eens achter te komen wat er nou precies zo boeiend, eng of grappig is!
Extra informatie: Scheele, A.F., Leseman, P.P.M., & Mayo, A.Y. (2010). The home language environment of mono- and bilingual children and their language proficiency. Applied Psycholinguistics, 31, 117-140.
We praten met elkaar vooral over vandaag, over het hier-en-nu en ook wel over gister, over wat er in de afgelopen uren en dagen gebeurd is. Praat met kinderen ook eens over wat er in de toekomst gaat gebeuren. Over dingen die nog staan te gebeuren dus. Feestdagen die voor de deur staan, verjaardagen van familieleden, de vakantie, een trouwerij binnenkort.
Praat ook af en toe eens over de verre toekomst, over later als uw kind groot zal zijn. Wat wil uw kind later worden? Voetballer? Zanger? Juf? Wat wil uw kind later zeker meemaken? Reizen? Dit praten en denken over de toekomst hoeft echt niet 100% realistisch te zijn of zeker haalbaar. Er mag best wat verbeeldingskracht bij zitten! Hiermee prikkelt u het voorstellingsvermogen van kinderen, en het onder woorden brengen ervan.
Extra informatie: Blauw, A. de, Baker, A. & Rispens, J. (2012), Precursors of Narrative Ability: the Significance of Non-Present Talk at Home. Paper presented at International Conference NIL2012, Narrative, Intervention and Literacy: Development of Oral narratives, intervention procedures and reading comprehension, Paris, France, 6-7 September 2012.